(Gepubliceerd in Great Place to Live, editie Leren, Jaargang 3 uitgave 3, 2008)
Nederland staat aan de vooravond van een zeer hoog tekort aan goed gekwalificeerde leraren. De Commissie Leraren onder leiding van Rinnooy Kan wijst op de ernstige gevolgen die deze kwantitatieve en kwalitatieve achteruitgang zal hebben voor de kwaliteit van het Nederlandse onderwijs en voor de toekomst van Nederland als sterke kenniseconomie. Alleen werkelijk innovatieve oplossingen kunnen het onderwijs redden.
Een aantal getallen: in de komende zeven jaar verlaat 75 procent van de huidige actieve leraren het voortgezet onderwijs. Dat zijn 47.000 voltijdbanen die opvolging behoeven (Uit: Advies van de Commissie Leraren, p. 15, data uit 2007).
Deze feiten zijn een ramp voor het bestaande onderwijssysteem. Ze vormen tegelijkertijd een smakelijke kluif voor innovatiespecialisten. De oude manier van onderwijs geven is op zijn retour. Er is een werkelijke omslag in het denken en organiseren nodig (Rinnooy Kan, 2007). Het inzetten van on- of onderbevoegde leraren is een doekje voor het bloeden en vormt geen structurele oplossing. Lapmiddelen als onbevoegde leraren inzetten of lessen veelvuldig laten uitvallen beginnen inmiddels excessieve vormen aan te nemen: in het voortgezet onderwijs grijpt nu al meer dan driekwart van de scholen naar zulke pseudo-oplossingen. Alleen al in het voortgezet onderwijs was vorig jaar 12 procent van de leraren volledig onbevoegd. In Rotterdam was dat zelfs 21 procent (De Pers, 3 september 2007).
Hieronder een vijfstappenplan om innovaties in het onderwijs uit te lokken.
1. Lok een 'sense of urgency' uit
Om werkelijke innovatie uit te lokken, dient er allereerst een nijpend probleem te zijn. Kijk maar naar de luchtvaart waar problemen als ruimte, tijd en gewicht tot meer dan 30.000 grensverleggende, compacte, efficiënte, innovatieve uitvindingen vol kracht, flexibiliteit en duurzaamheid hebben geleid: van sportschoenen tot draagbare computers, van kunststof brilglazen tot de magnetron, van luiers tot zonnepanelen en van babyvoeding tot de koolstofvezels in badmintonrackets (Baker, 2000). Voor werkelijke innovatie is er een groot probleem nodig en dat probleem is er gelukkig. Daar hoeft de innovatiespecialist zich geen zorgen over te maken. Stap 1 is geregeld.
2. Zorg voor onderkenning dat de bestaande methode geen kans van slagen meer heeft
Partijen in het onderwijs dienen te onderkennen dat hun methode geen kans van slagen meer heeft. Is er nog een strohalm waaraan men zich kan optrekken, dan vallen veel mensen toch nog graag terug op bestaande methodes. Hoe groter het lerarentekort, hoe beter en sneller stap 2 geregeld kan worden.
Onderwijspartijen kunnen daarbij een voorbeeld nemen aan platenmaatschappijen: platenmaatschappijen onderkennen nu steeds meer dat - gezien de ontwikkelingen rondom downloaden, filesharing en peer-to-peer connecties – hun manier van werken geen kans van slagen meer heeft. Zelfs de naam platenmaatschappij is inmiddels verouderd.
3. Haal de - schijnbaar - essentiële kern weg
Onderwijspartijen zakt de moed nu even in de schoenen. Zij onderkennen inmiddels dat hun oude oplossing geen grote geldigheid meer geniet. Bestaand onderwijs is in sommige gevallen over de datum. Het devies is om niet langer vast te houden aan oude systemen. Om nieuwe systemen uit te lokken, kan de innovatiespecialist de - schijnbaar essentiële – kernen uit de bestaande systeem weghalen.
Zo was decennialang de beeldbuis een essentieel element om televisies te bouwen. Pas door de beeldbuis weg te halen, ontstond er de kans om platte schermen, zoals plasma- of lcd-schermen, en krachtige projecterende beamers te ontwikkelen.
In het onderwijs kan gekeken worden wat er gebeurt als de innovatiespecialist de leraar weghaalt uit het onderwijssysteem. Of als hij het klaslokaal of het schoolgebouw weghaalt. Door deze vanzelfsprekendheden weg te denken, lokt de innovatiespecialist een tweede of zelfs derde orde leren uit (Argyris, 1978), waarin andere overtuigingen en andere paradigma’s leidend worden.
4. Oogst de innovaties
Haal de leraar weg uit het onderwijssysteem en professionele coaches, ondersteund door leraren-in-opleiding en aangevuld met sociale stageplekken kunnen een nieuwe hoofdrol in de didactische begeleiding gaan opeisen. Peer tutoring waarin een oudere leerling een jongere leerling onder zijn hoede neemt, komt pas ten volste tot bloei bij een flink gebrek aan leraren (Boogaard, 2004). De term leerkracht wordt in deze niet langer gereserveerd voor een persoon, maar voor een hefboom (een kracht) om het leren te stimuleren.
Haal het klaslokaal of het schoolgebouw weg en e-learning en afstandsonderwijs komen binnen handbereik. Er kunnen vormen van ‘leren in leergemeenschappen’ of ‘leren zonder schoolgang’ (zie Boogaard, 2004) ontstaan, waarin LOI al jarenlang een succesvol fenomeen is. LOI doet het als didactische organisatie natuurlijk niet slecht met meer dan 450 erkende opleidingen en meer dan 100.000 mensen die deze opleidingen jaarlijks volgen.
Haal de groepsstructuur van één leraar op dertig leerlingen weg en er kunnen individuele organisatievormen als home schooling en (begeleide) zelfstudie ontstaan. Ook schieten bij het openbreken van de schoolstructuur kleine leergroepjes als paddenstoelen uit de grond, zoals zogenaamde collaboratieve technieken en samenwerkend leren, waarin leerlingen om beurten in de rol van leraar worden gezet. De leraar wordt coach.
5. Borg de innovaties
Zorg voor sponsoren en overtuig hen. Er kunnen nu nieuwe vormen van onderwijs ontstaan. Zorg voor korte termijn successen om het geloof te laten groeien, breng de innovaties onder in bestaande structuren en systemen. Geef nieuwe namen aan de innovatieve systemen, want een goede naam is het halve werk: het bovenwijs, gelijkwijs, Wijzonder, Hardleers, het splinternieuwste leren, Het 21e eeuwse Gildedenken, Zonderwijs, Wijs, Zelfwijs, Onwijs.
Nu maar hopen dat het lerarentekort snel verder oploopt.
Guido van de Wiel
Bronnen:
Argyris, C. & Schön, D. (1978). Organizational learning: A theory of action perspective. Addison Wesley, Reading, Massachusetts.
Baker, D. (2000). Uitvindingen uit de ruimte. Uitgeverij Uniepers
Boogaard, A., Blok, H., Eck, E. van & Schoonenboom, J. (2004). Ander onderwijs, minder leraren. Amsterdam: SCO-Kohnstamm Instituut.
Rinnooy Kan, A. et al (2007). Leerkracht! Advies van de Commissie Leraren. DeltaHage, Den Haag.
Website LOI
(c) Guido van de Wiel
Geen opmerkingen:
Een reactie posten